Waar is jouw grens?

waar is jou grens, WerkZen

Waar is jouw grens? Weet je hoe je grenzen aan moet geven? Hoe helder is jouw ja en jouw nee?

Ja is ja en nee is nee. Twee duidelijke woorden waar bewust of onbewust veel mee wordt gemanipuleerd. De twee woorden, ja en nee, zijn kort, simpel, duidelijk en krachtig. Heel zwart-wit helder. In de praktijk blijkt dit echter veelal anders.

In een werkgever en werknemer relatie is het best wel lastig om bijvoorbeeld nee te zeggen als jouw werkgever of manager jou vraagt om langer te werken omdat een deadline niet is gehaald. Durf je dan nee te zeggen als het jou niet schikt? Waar is jouw grens? Waarom zou je iets (moeten) doen wat je eigenlijk niet wilt of kunt doen?

Bedenk dat er geen afhankelijke relatie is tussen werknemer en werkgever. Er is een overeenkomst waarin afspraken zijn gemaakt over welke werkzaamheden worden verricht in hoeveel uren voor welke periode. En daartegenover staat een salaris. En als het goed is, zijn beide partijen blij met deze afspraken. De ja is dan verzilverd in een handtekening.

Met een ja en nee kunnen we onbewust over grenzen gaan. Over de grens van een ander door een nee of ja niet serieus te nemen en over je eigen grens omdat jouw ja of nee voor de ander geen ja of nee is voor jezelf. Hoe trouw ben jij aan jezelf?

Heeft een nee voor jou een positieve of negatieve waarde? De ja en de nee hebben gelijke waarde. Alleen niet als de ja of de nee niet authentiek is. Een onoprechte nee of ja wordt waargenomen en gevoeld. Er wordt iets met tegenzin gedaan en het plezier en de flow zijn ver te zoeken.

En is de nee of ja niet helder? Denk dan aan de suggestie: ‘Bij twijfel niet doen.’

Een inspiratieverhaal

Een jongeman was in opleiding in het leger. Hij kreeg de opdracht zonder eten of drinken de woestijn in te gaan en daar vijf dagen te blijven. Hij stond bekend als de meest gedisciplineerde rekruut, dus hij gedroeg zich ook zo.

Hij kwam de eerste vier dagen dankzij zijn ijzeren wilskracht door. Hij had geen enkel probleem met niet-eten, maar wel met niet-drinken. Toen zijn mond zo droog werd als het zand waarover hij liep, kon hij nergens anders meer aan denken. Op de middag van de vijfde dag, toen zijn beproeving bijna ten einde was, bewoog hij zich struikelend en vallend over het brandende zand.

Toen zag hij plotseling een oase. Hij dacht: “Dat is een luchtspiegeling…. of ik loop te ijlen”. Maar het was echt zo: daar lag een koele, heldere bron, omgeven door groene en bloeiende planten. De jongeman viel op zijn knieën en stond, buiten zichzelf van vreugde, op het punt een diepe teug te nemen toen hij zijn spiegelbeeld in het water zag, dat hem eraan herinnerde dat hij nog twee uur voor de boeg had.

Met inspanning van al zijn krachten kwam hij overeind, draaide de oase de rug toe en liep langzaam weg, weer de woestijn in. Hij voelde een oprechte, gerechtvaardigde trots dat hij zo sterk van geest was. Opeens drong tot hem door dat hij veel meer last had van zijn arrogantie en trots dan van zijn dorst. Hij liep terug naar de oase en met nog één uur te gaan dronk hij het heldere water met diepe teugen.

Reacties zijn gesloten.